Gitaar mechanieken

Om een snaarinstrument te stemmen heb je mechanieken nodig waarmee je de snaren op de juiste spanning brengt, en houdt. Deze even briljante als bejaarde constatering resulteert al duizenden jaren in een stokje dat in een gaatje zit. Uiteraard nemen gitaristen met zo'n simpele oplossing geen genoegen. Er moet gewormwield, gelocked, gevintaged en vooral ook veel gefantaseerd worden over Schaller, Grover, Sperzel, Gotoh en andere merken.

Gotoh locking mechaniekGroverKlusonSperzel

Geschiedenis

Conservatisme is troef in de muziekinstrumentenbouw en waarom ook niet. Want als iets goed werkt, dan moet je het niet veranderen. Zo hebben klassieke snaarinstrumenten al eeuwenlang dezelfde snaarbevestiging. Daarbij is opvallend dat de stemsleutels van vrijwel al deze instrumenten niet méér zijn dan een verzameling losse pennen die in al dan niet taps toelopende gaten zijn gestoken. Zelfs de snaren van de duurste Bösendorfer van een paar ton worden gedraaid om metalen pennen die in een gietijzeren raamwerk zijn geslagen. Vorm en materiaal variëren maar in principe werken harp, clavecimbel, viool, altviool, cello en ook de traditionele niet-westerse snaarinstrumenten volgens dit principe. Uitzonderingen zijn de contrabas, die meestal met grote, basgitaarachtige mechanieken wordt uitgerust en de mandoline, waarvan de houten pennen in de negentiende eeuw zijn vervangen door metalen mechanieken op een metalen strip. De pianostemmer zet een dopsleutel met een lange steel op de pen en tikt zachtjes tegen het uiteinde voor het fijnstemmen. Dat laatste is met de grote houten pinnen van een viool erg lastig. Vandaar dat een violist op het staartstuk veelal fijnstemmers ter beschikking heeft. Gibson heeft dit principe afgekeken en introduceerde in de jaren zeventig het T6-staartstuk voor elektrische gitaren met een tune-o-matic brug, voorzien van een zestal fijnstemmers. Het nut van de T6 ontging menigeen, zeker met een goed stel mechanieken aan de andere kant van de snaar. Het staartstuk is dan ook na een paar jaar geruisloos van het gitaartoneel verdwenen.

De gitaar met houten pinnen vinden we nog terug bij een aantal Zuidamerikaanse modellen en bij de flamencogitaar. Dit Spaanse instrument wordt ter ere van de traditie, en om het gewicht zo laag mogelijk te houden, in de originele stijl gelaten. Een topzware gitaar is immers funest voor de tegen-de-borst speelstijl van de flamencogitarist. Navraag in Spanje leert dat de traditionele kop alleen nog op speciaal verzoek wordt gemaakt. Blijkbaar is het argument van het gewicht niet meer zo zwaar-wegend. Een veelgehoorde klacht bij flamencogitaren is dat de pinnen zo slecht blijven zitten, en da's natuurlijk een ramp voor het stemmen. Volgens gitaarbouwer Piet Visser los je dat probleem op door rond de pin een ring van olijfhout in de kop te monteren. De stempen met een beetje speciale sleutelpasta of sleutelzeep, die ook violisten en luitisten gebruiken, insmeren na schoonmaken geeft precies de juiste "stroefheid".

Klassieke gitaar stemmechanieken

Ratio

De houten pin heeft model gestaan voor het rechte ukelele- en banjo-mechaniek dat ook op een Gibson Firebird en sommige oude Martins te vinden is. Met dien verstande dat de ratio, de verhouding tussen het aantal omwentelingen van de draai-knop en die van de as waar de snaar omheen gewikkeld zit, anders is. Bij een ouderwetse pin is de ratio, uiteraard, 1:1. Bij een banjomechaniek varieert deze verhouding door een set tand-wielen tussen 1:4 en 1:8. Een ratio van 1:4 betekent dat je de knop vier keer moet draaien om de as één keer rond te krijgen. Hoe hoger de ratio, hoe meer er gedraaid moet worden om de snaar op spanning te krijgen, maar des te preciezer het fijn-stemmen verloopt. Het moderne gitaarmechaniek dat iedereen kent heeft ook een andere ratio dan 1:1. Dat komt door de haakse hoek die het draaiknopje met de as maakt ten opzichte van de as waar de snaar omheen is gewikkeld. De eerste as drijft de tweede aan door middel van het schroefdraad dat om de eerste zit, en precies past in het tand-wiel van de tweede. De ratio kan variéren door een andere schroefdraad/tandmaat of door een andere maat van het tandwiel. De Schaller M6, de meest gebruikte stemsleutel, heeft een ratio van 1:14. Grover en Sperzel zijn met 1:12 iets directer. Gotoh tuners behoren met een ratio van 1:16 tot de meest precieze die je in de winkel kunt kopen.

LSR gitaar mechaniekVan een heel andere orde zijn tuners van het merk LSR. Deze mechanieken bestaan uit holle staafjes waar je de de snaar door middel van een draaiknopje in trekt. Het begrip 'ratio' is op dit systeem eigenlijk niet van toepassing omdat er maar één draaiend onderdeel is. Maar het feit dat LSR een ratio van 40:1 claimt, geeft al aan dat dit mechaniek extreem precies is.

De meeste akoestische gitaren, inclusief de klassieke modellen van de vorige eeuw en de eerste helft van deze eeuw, hebben mechanieken waarbij tandwiel en schroefdraad open en bloot liggen. Elektrische en jazzgitaren hebben vaak een kapje over het mechaniek. En de sjieke latere modellen zijn van het zelfsmerende, totaal gesloten type. De herkomst, het gewicht, en de werking van deze drie typen zijn aanleiding voor veel verwarring en de nodige mythe-vorming.

Tuned machine heads

"Gestemde" mechanieken: omdat de verschillende snaren verschillende spanningen hebben, reageren ze ook verschillend op het draaien aan de mechanieken. De snaren met de laagste spankracht en de dikste kern zijn de lage E en de G (als die niet omwonden is). De hoge E snaar en de D snaar hebben hogere spaningen. Hoe hoger de spanning, hoe gevoeliger de toonhoogte reageert op het draaien aan een stemknop. De ratio van veel mechanieken is rond de 14. Dat wil zeggen in 18 slagen draait de as 1x rond. Nu zijn er speciale mechanieken op de markt die compenseren, ze hebben dus een overbrengingsratio die varieert per snaar. Voor elektrische gitaar, met gladde G snaar:

E6 A5 D4 G3 B2 e1
12:1 20:1 35:1 20:1 24:1 39:1

 

Voor akoestische gitaar, met omwonden G snaar:

E6 A5 D4 G3 B2 e1
12:1 20:1 35:1 14:1 24:1 39:1

 

Eén volle slag draaien is dan bij elke snaar, bij benadering, 1 toon hoger of lager. Ze zijn ook voor basgitaar en ukelele te krijgen.

Japan or not Japan

Zoals altijd is de mythe gekoppeld aan de gitaar waar het mechaniek op zit, of zat. Vooroorlogse Martins behoren tot de meeste gezochte gitaren en inderdaad, als je eens zo n mooie antieke 00 of 000 in handen hebt gehad weet je niet wat je hoort. Deze gitaren hebben simpele 'open' mechanieken. Latere Martins hebben gesloten mechanieken, meestal Grovers, soms Schaller. In de optiek van vintageliefhebbers klinken de open mechanieken beter. Omdat de originele exemplaren vrijwel niet meer te krijgen zijn en de vraag blijkbaar groot is, maakt de firma Waverly replica's. Je hoeft dus niet meer de vintagebeurzen af te struinen, de mechanieken zijn te bestellen bij Stuart McDonald's 'Guitar Shop Supply' in Bozeman, Montana.
Voor een set Waverly's moet je rekenen op ruim driehonderd piek, inclusief verzendkosten en invoerrechten. Waverly's staan bekend om de hoge kwaliteit, en die rechtvaardigt misschien de idiote prijs. Met Klusons is het anders gesteld. Oude Klusons kunnen goed zijn, hoewel ook veel gebruikers van jaren vijftig Les Pauls deze hebben vervangen door Schallers of Grovers. Maar de Klusons uit de jaren zeventig zijn een absolute ramp. Ik geloof niet dat ook maar één zichzelf respecterende gitarist deze ondingen op zijn gitaar heeft laten zitten. Door de vraag naar originele oude gitaren is slecht functionerende troep niet vervangen. Sterker nog, men beweert zelfs dat moderne mechanieken minder goed klinken. Kluson bestaat al heel lang niet meer, maar voor de liefhebbers maken zowel Shaller als Gotoh replica's. Die van het eerste merk zijn in ieder geval een stuk beter dan de originele Klusons.

Een ander punt is de vraag of een goed merk er in slaagt om de kwaliteit te handhaven. Ter illustratie, mijn Martin uit het begin van de jaren zeventig heeft Grover Rotomatics, het meest gebruikte type van Grover. Op een Taylor uit 1994 zit hetzelfde type, maar van veel mindere kwaliteit. Een voor deze gitaar nieuw verkregen set Rotomatics blijkt wel goed te zijn, maar anders dan de set op de Martin. De Gibson Les Paul Jimmy Page, heeft Grovers die uiterlijk exact gelijk zijn aan deze drie sets, maar wezenlijk anders aanvoelen. Ra ra, hoe kan dat? Een middagje telefoneren leert dat de situatie rond Grover uitermate vaag is. Het Amerikaanse bedrijf met de naam Grover is in ieder geval failliet en de Martin blijkt nog uitgerust te zijn met de Amerikaanse versie. Sinds het faillissement is de naam van hand tot hand gegaan in het Verre Oosten. 't Is maar net welke fabrikant op een zeker moment tijd en behoefte heeft om Grovers te maken, voor een zo laag mogelijke prijs. Dat merk je natuurlijk uiteindelijk aan de kwaliteit. Het model compleet met gestanste merknaam, is of wordt onder andere gemaakt door Gotoh. De kwaliteit van dat merk is behoorlijk constant, dus met een Gotoh Grover zit je goed. Maar aan de buitenkant is de herkomst niet te zien dus wat koop je eigenlijk in de winkel? In ieder geval geen originele Grovers.

Ook bij de herkomst van Sperzels zijn een paar vraagtekens te zetten. Dure merken zoals Blade en de vorige maand besproken Catalyst Panthera zijn voorzien van uitstekende Sperzel mechanieken. Maar goedkope Fenders hebben ook Sperzels en die zijn beslist minder. Deze Fenderlijn wordt in Japan gemaakt de bijbehorende mechanieken ook?

Van één ding kun je zeker zijn Schallers komen al sinds de dagen van Karel de Grote uit Duitsland en daar komt voorlopig geen verandering in. Ook in de kwaliteit van het merk lijkt geen 'ontwikkeling' te zitten. De spreekwoordelijke Duitse 'Gruhdlichkeit' blijft gehandhaafd. Blijkbaar vindt de consument dat ook want de Schaller M6 is nog steeds favoriet. Veel topmerken monteren Schaller standaard op de gitaren waaronder Gibson, Godin en Martin. Ook de lockmechanieken van Paul Reed Smith gitaren worden in licentie door Schaller gemaakt.

Schaller locking tuners

Onzin

Wat bepaalt de kwaliteit van een mechaniek? Wat rechtvaardigt het prijsverschil? Beïnvloedt het mechaniek de klank van de gitaar? En zo ja heeft dat iets met het gebruikte materiaal te maken?

Een goed stemmechaniek loopt soepel zonder schokken of andere onregelmatigheden, het heeft geen speling, loopt niet terug en heeft geen 'dode' plekken in het overgangsgebied tussen op- en afdraaien. Volgens Piet Visser schuilt hierin het geheim van een goede klank en niet in het gebruikte materiaal. 'Allemaal onzin' aldus de Egmonder. 'De beste Martin die ik ken heb ik gehoord met drie verschillende maar wel goede merken mechanieken. Nou, ik hoor geen verschil. Volgens mij moet de constructie zo stabiel mogelijk zijn. Bij basmechanieken hoor ik klankverschil als de bodemplaat te weinig massa heeft dat is wel belangrijk.'
Veel bouwers geven de voorkeur aan Schaller M6 mechanieken. Gotoh wordt omschreven als 'soms best wel aardig' en Grover boort men collectief en genadeloos de grond in. Sperzel locking mechanieken worden meestal gemonteerd 'als de klant er om vraagt' en veel waardering is er voor het werk van de gebroeders Van Gent. In Ulft zitten ze, de broertjes, en ze maken daar hun hardware al langer dan Schaller in Duitsland. Van Gent mechanieken zitten standaard op oude Gretsch gitaren en vinden veel aftrek bij de Spaanse bouwers. Ze zijn verkrijgbaar met een chroom laagje, in modieus zwart, of chique goud. Een verchroomd setje mechanieken van de goede merken kost tussen de 50-90 Euri. Sperzels zijn wat duurder door het locking principe en Gotohs zijn een paar tientjes goedkoper. De meerprijs per merk zit vooral in de uitvoering. Naast de 'Iock' heeft dat te maken met de afwerking (goud!) en zaken als ingebouwde opwindertjes (schattig, die inklapbare Schaller hendeltjes) en luxere knopjes van parelmoer of heel fraai ebbenhout.

Rodgers mechanieken
De zeer exclusieve David Rodgers stemmechanieken

Iedereen kan zich dus een eerste klas set stemmechanieken permitteren. Het wordt pas prijzig als je met alle geweld alternatief, chique of lastig wilt zijn. De prijs van Waverly's is al genoemd. Om de blits te kunnen maken met LSR (Linear String Rotation) tuners moet je voor de eenvoudigste uitvoering 90 Euro neertellen. Voor een laagje bladgoud betaal je per merk al rap dertig tot 25 Euro extra. Heel fraai doch ernstig duur zijn de Yamaha mechanieken die je op de steelstrings van het merk tegenkomt. De importeur wil ze wel leveren, maar voor een bedrag dat een flink eind boven 100 Euro hangt (au!).

De klassieke Schallers op de Gibson Chet Atkins zijn gebaseerd op de M6 en werken uitstekend. De prijs van deze set bedraagt, mede door het bladgoud, zo'n honder Euro. Als de kwaliteit niet afdoende is, kun je in deze sector nog terecht bij de Brit Rodgers en bij de Amerikaan John Gilbert. De laatste maakt drie-op-een-rij mechanieken die volgens insiders het absolute summum op nylonsnarig gebied zijn. Voor een set rekent de goede man wel tenminste hondervijfentachtig dollar. Mijnheer Rodgers maakt het nog bonter. Zijn mechanieken heb ik nog niet gezien maar men fluistert dat er een prijskaartje van meer dan 800 Euro aan hangt. Moet kunnen.

Stringtree op een Fender

Onderhoud

Gesloten mechanieken vergen geen onderhoud. Hooguit af en toe het chroom of verguldsel met een droge doek schoonwrijven. Transpiratie die er op blijft zitten tast namelijk op den duur de chroomlaag of goudlaag aan. Open mechanieken, met zichtbare tandwielen, moeten wél af en toe gesmeerd worden. Dat kan met olie, maar dat heeft nadelen: de olie trekt ook in het hout, wordt op den duur plakkerig en er blijft stof en vuil aan hangen. Grafiet is al beter, maar hecht niet zo goed aan het metaal. Ideaal is Gewa microteflon grease. Er zitten microscopisch kleine korreltjes gladde teflon in. Werkt ook goed als smeermiddel op de brug bij de kop, waar de snaren over lopen. Dat stemt prettiger en de gitaar blijft beter in stemming bij bending technieken. Nog zo'n middeltje voor dit doel: "Big Bends Nut Sauce"

Microteflon Gewa

Stringtree

De stabiliteit van de stemming heeft niet alleen met de kwaliteit van het mechaniek te maken, maar ook met de manier waarop de snaar na de topkam naar het mechaniek loopt en hoe de snaar daaraan bevestigd is. Zoals we inmiddels weten heeft het ontstemmen bij tremolo-gebruik niets met de brug te maken doch alles met de topkam en de kop. Maar ook de 'locknut' veroorzaakt steeds meer scheve gezichten. Men zoekt het liever in een goed geleidende frictieloze topkam en in het 'omkappen' van de string trees, die malle dingen op Fender gitaren die de snaren naar beneden drukken. Het beste materiaal voor een geleidende topkam is grafiet.
Het volgende punt is de hoek die de snaar na de topkam maakt, zowel verticaal als horizontaal. Bij een zes-op-een-rij set mechanieken lopen de snaren recht door en dat elimineert horizontale (stel je de gitaar liggend voor) frictie. Om de noodzaak van stringtrees te omzeilen hebben Sperzel en LSR aflopende schachthoogten, waarbij de lage E de hoogste en de hoge E de laagste schacht heeft. Paul Reed Smith gitaren hebben geen horizontale frictie door de in elkaar grijpende drie-om-drie structuur. Stringtrees heb je bij deze gitaar door de korte stukjes E-, B-, en G-snaar niet nodig. De vier-om-twee knop is een compromis tussen beide systemen. Maar aflopende schachten zijn hierbij niet nodig.

Carbon grafiet topkam
Als de snaargeleiding en de hoek(en) goed zijn, rest alleen nog de snaarbevestiging. Het ontspannen van de snaar met de vibratohendel kan leiden tot het afwikkelen van de snaar op het mechaniek, en dus tot ontstemmen. Om die reden brachten Paul Reed Smith, en later ook Sperzel en Schaller, mechanieken op de markt waarmee je de snaar in de schacht kunt vastklemmen. De Schallers op de foto's (Les Paul en de vier om twee kop) hebben een 'toplock'. Bij Sperzel (Panthera) zit de aandraaischroef op de achterkant. De fabrikant raadt aan om hij het opzetten de snaar zoveel mogelijk aan te trekken, haar vast te klemmen en vervolgens op stemming te brengen. Zo krijg je nauwelijks wikkeling.

Tot slot de wikkeling zelf. Realiseer je dat je met het aantal wikkelingen ook de hoek van de snaar verandert; op een dichte kop verticaal en op een kop met sleuven (klassiek) horizontaal. Als je van de wikkeling een zooitje maakt, krijg je de gitaar nooit stabiel. Draai de snaar één keer boven het gaatje en laat de wikkeling vervolgens in een mooi pakketje naar beneden lopen. Afhankelijk van de ideale hoek en de snaardikte zijn drie tot zes slagen voldoende.

In theorie is de beste snaarbevestiging die van Steinberger, koploos dus. Dat wordt van diverse kanten beaamd en toch wagen maar weinigen zich aan deze radicale consequentie. Of dit alleen met esthetische argumenten te maken heeft is niet helemaal duidelijk. Misschien vindt men het wel lekker om een potje te blijven zeiken over die verre van perfecte gitaarkop. Want het is en blijft een kindje met kopzorgen.

Info op Internet

Op internet kun je natuurlijk héél veel info vinden over gitaren en bassen. Bijvoorbeeld op de site van Harmony Central, of op één van de honderden sites die je vindt op de beroemde links-pagina van de Popschool Maastricht!

 

Donatie

Dit is een gratis site, die al sinds 2003 voortdurend wordt uitgebreid en geactualiseerd. Als jij ook wilt dat dat zo blijft, doe dan een donatie aan Popschool Maastricht >>

Bijgewerkt op: 19 Juni, 2024